gemoedsrust

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gemoedsrust    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·moeds·rust
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gemoedsrust
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

degemoedsrustv/m

  1. de rust die iemand heeft die zichzelf niets te verwijten heeft
    • Ik kan in alle gemoedsrust zeggen dat ik mijn best doe er het beste van te maken. 
     Hij leerde mij ook verschillende soorten wolken te herkennen en langzaam kwamen mijn vertrouwen en gemoedsrust weer terug.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord gemoedsrust staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.