gerijmel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gerijmel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·rij·mel
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van rijmen met het voorvoegsel ge-[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gerijmel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetgerijmelo

  1. (pejoratief) het schrijven van rijmende gedichtjes van weinig literaire kwaliteit
    • In deze macabere ambiance klonk in een sinistere hoek opeens een ridicuul gerijmel: een kwetterende kwibus sms’te met een vinkenslag een geïmproviseerde rap naar het mobiele nummer van de primus inter pares onder de pleitbezorgers voor onze normen en waarden. [2] 
    • Tot de jaren vijftig golden klassieke sonnetten van dichters als J.C. Bloem en Adriaan Roland Holst als het hoogst haalbare in de Nederlandstalige poëzie. De Vijftigers pakten het anders aan. „Geen gerijmel. Geen voorgeschreven dreun”, zo vat Kouwenaar hun zelf verkozen opdracht samen. [3] 
    • Bijgevolg was er weinig waardering voor letterkunde van vóór de Gouden Eeuw, zoals het ‘misselijk gerijmel’ van Anna Bijns (1493-1575). En Karel ende Elegast (13de eeuw), een klassieker naar huidige maatstaven, was volgens Vaderlandsche letteroefeningen zelfs ‘een misselyke roman’. [4] 
  2. (pejoratief) dichtwerk van zeer slechte kwaliteit
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gerijmel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
61 %van de Nederlanders;
48 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.