gesprekscentrum
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gesprekscentrum (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ge·spreks·cen·trum
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gesprek zn en centrum zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gesprekscentrum | gesprekscentra gesprekscentrums |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het gesprekscentrum o
- plaats waar mensen bij elkaar kunnen komen om met elkaar te kunnen praten
- ▸ Luud Schimmelpennink kijkt er met plezier op terug: "Ik woonde toen aan de Heiligeweg met mijn vrouw, we hadden ook al een kind toen. We kwamen vaak langs het Lieverdje op het Spui en daar gebeurde toen van alles. En er was een gesprekscentrum bij het Leidseplein, waar allerlei nieuwe ideeën werden geponeerd. Bijvoorbeeld over consumentisme en kapitalisme. Het leuke is dat ik al jaren daarvoor een spandoek had gemaakt tegen de consumptiemaatschappij, dat had ik bij V&D opgehangen."[1]
Gangbaarheid
- Het woord gesprekscentrum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “50 jaar Provo, met ouderwetse happening maar ook met app” (Maandag 25 mei 2015, 10:56), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.