geus
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: geus (hulp, bestand)
- IPA: / ɣøs / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- geus
Woordherkomst en -opbouw
- [A] van Frans gueux zn "bedelaar, schooier", omdat de eerste actie het indienen van een smeekschrift was; traditioneel zou het om een smalende opmerking van een hoveling, opgevangen door een van de edelen en demonstratief als "geuzennaam" aangenomen
- [B] vermoedelijk van Frans gueuse "lingot, gieteling" [7] [8] [9]
[A] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | geus | geuzen |
verkleinwoord | geusje | geusjes |
Zelfstandig naamwoord
[A] de geus m
- (persoon) (geschiedenis) elk van de edelen van het Verbond in 1566 en later de vijanden van de regering van koning Philips II in de Nederlanden
- (persoon) (figuurlijk) iemand die zich daadwerkelijk verzet tegen gezag dat zich misdraagt
[A] de geus v / m
- kleine vlag met stervormige rood-wit-blauwe banen op de voorplecht van schepen, gehesen op zon- en feestdagen
- 1. Een geus op een 16e-eeuwse prent.
- 1. Een geus bij de re-enactment van de inname van Den Briel .
- Bernard IJzerdraat was een geus in de Tweede Wereldoorlog.
- 3. Schematische tekening van een geus.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- [1] geuzenbende, geuzengemeente, geuzenkerk, geuzenkop, geuzenlied, geuzennaam, geuzenpartij, geuzenpenning, geuzentempel, geuzenvendel, geuzenverzet, geuzenvlag, geuzenvloot
- [2] geusstok
stellend | |
---|---|
onverbogen | geus |
verbogen | (geuze) |
Bijvoeglijk naamwoord
[A] geus
- (geschiedenis) behorend tot de Nederlandse opstandelingen tegen koning Philips II in de 16e eeuw
- (religie) (verouderd) protestant
Antoniemen
[B] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | geus | geuzen |
verkleinwoord | geusje | geusjes |
Zelfstandig naamwoord
[B] de geus m
- gegoten ijzer in de vorm van een langwerpig blok met schuine zijden
- 1. Enkele geuzen.
Synoniemen
- gieteling, lingot
Gangbaarheid
- Het woord geus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geus" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[10] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ vrijheidsstrijder geus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "geus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ vlag geus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ gieteling geus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.