gewricht

Nederlands

Uitspraak

Geluid: gewricht (hulp, bestand)

Woordafbreking

ge·wricht

Woordherkomst en -opbouw

In de betekenis van ‘beweegbare beenderverbinding’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 ^[1]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	gewricht	gewrichten
verkleinwoord	gewrichtje	gewrichtjes

Zelfstandig naamwoord

het gewricht o

(anatomie) beweegbare verbinding van twee of meer beenderen

Hyponiemen

charcot-gewricht
chopart-gewricht
ellebooggewricht
enkelgewricht

kunstgewricht
lisfranc-gewricht
nootgewricht
rolgewricht
scharniergewricht

schoudergewricht
si-gewricht
spronggewricht
tijdsgewricht
zadelgewricht

Afgeleide begrippen

gewrichtsmuis
gewrichtsneurose
gewrichtsontsteking

gewrichtsverstijving
gewrichtsvlies
gewrichtsziekte

Vertalingen

1. verbinding

Catalaans: articulació ^(ca) v
Duits: Gelenk ^(de) o
Engels: joint ^(en)
Esperanto: artiko ^(eo)
Frans: articulation ^(fr) v
Italiaans: articolazione ^(it) v
Japans: 関節 ^(ja)

Pools: staw ^(pl) m
Portugees: articulação ^(pt) v
Spaans: articulación ^(es) v
Tsjechisch: kloub ^(cs) m
Turks: eklem ^(tr)
Zweeds: led ^(sv) g

Gangbaarheid

Het woord gewricht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gewricht" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.^[2]

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.