gezalfde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gezalfde (hulp, bestand)
- IPA: /ɣəˈzɑlfdə/
Woordafbreking
- ge·zalf·de
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van: | zalven… |
gezalfde
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gezalfde | gezalfden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de gezalfde m
- (religie) (Jiddisch-Hebreeuws) joods hogepriester (omdat die met wat zalfolie tot dat ambt werd gewijd)[2]
- (Jiddisch-Hebreeuws) koning van de Joden (omdat die met wat zalfolie tot dat ambt werd gewijd)[3]
- (religie) (Jiddisch-Hebreeuws) (bij uitbreiding) brenger van heil, profeet, messias
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord gezalfde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gezalfde" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.