gezinsleven

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gezinsleven    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·zins·le·ven
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezinsleven gezinslevens
verkleinwoord gezinsleventje gezinsleventjes

Zelfstandig naamwoord

hetgezinsleveno

  1. Dat deel van iemands leven dat zich afspeelt in zijn gezin
    • De succesvolle politicus had een verdrietig gezinsleven. 
    • Daniel: “Het vloggen begon vijf jaar geleden met informatieve video’s over koken, sporten en een gezonde levensstijl. Tot we merkten dat een kijkje in ons gezinsleven veel meer kijkers trok. [1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gezinsleven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.