godsdienstonderricht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: godsdienstonderricht (hulp, bestand)
Woordafbreking
- gods·dienst·on·der·richt
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van godsdienst zn en onderricht zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | godsdienstonderricht | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het godsdienstonderricht o [1]
- (religie) (onderwijs) lessen die men geeft over een bepaalde religie
- ▸ Ook zouden we een gouvernante krijgen, die er waarschijnlijk binnen een week zou zijn en verder zouden we godsdienstonderricht krijgen van neef Arthur.[2]
- ▸ “Daarenboven zijn de taken en opdrachten van de leerkracht allesbehalve strikt beperkt tot wat zich afspeelt tijdens het godsdienstonderricht in het klaslokaal. Ook buiten de context van zijn lesopdracht kan voor hem een opvoedings- of onderwijssituatie bestaan die aanleiding kan geven tot het, op bedachtzame wijze, doen kennen van zijn persoonlijk engagement”, besluit de Raad.[3]
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord godsdienstonderricht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Victoria Holt“De Engelse gouvernante” (1981), Saga, ISBN 9788726484823
- ↑ Weblink bron “Raad van State geeft godsdienstleerkracht die hoofddoek wil dragen gelijk” (Dinsdag 2 februari 2016 om 19:25), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.