gommakoek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gommakoek    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈgɔmaˌkuk/
Woordafbreking
  • gom·ma·koek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gommakoek gommakoeken
verkleinwoord gommakoekje gommakoekjes

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie waarin alleen het verkleinwoord staat.

Zelfstandig naamwoord

degommakoekm

  1. (voeding) soort Surinaamse koek van tapioca of maizena, boter en suiker, versierd met suikermuisjes
    • Ik mis de gommakoek en de tamarindestroop van mevrouw Leefmans. [1]
Opmerkingen
  • Het verkleinwoord 'gommakoekje(s)' is gangbaarder, maar 'gommakoek' wordt wel eens gebruikt als soortnaam.

Gangbaarheid

  • Het woord gommakoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.