goochelaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  goochelaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • goo·che·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord goochelaar goochelaars
verkleinwoord goochelaartje goochelaartjes

Zelfstandig naamwoord

degoochelaarm

  1. (beroep) iemand die een publiek verbaast met schijnbaar onmogelijke handelingen
    • We hebben gisteren een fantastische goochelaar gezien. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord goochelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.