grill

Niet te verwarren met: gril, grille

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grill    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • grill
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘vleesrooster’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1954 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord grill grills
verkleinwoord grillletje grillletjes

Zelfstandig naamwoord

degrillm

  1. (huishouden) toestel om vlees door stralende warmte te roosteren voorzien van een braadrooster
    • Zout het vlees vlak voordat je het op de grill legt. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord grill staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

vervoeging
onbepaalde wijs to  grill 
he/she/it  grills 
verleden tijd  grilled 
voltooid
deelwoord
 grilled 
onvoltooid
deelwoord
 grilling 
gebiedende wijs  grill 

Werkwoord

grill

  1. roosteren
  2. overdrachtelijk: iemand onderwerpen aan een grondige ondervraging, doorzagen
    «He was grilled by the commission.»
    Hij werd door de commissie goed doorgezaagd.

Zelfstandig naamwoord

grill

  1. rooster
    «Cook on the grill»
    Op het rooster klaarmaken.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.