groepsgeneeskunde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  groepsgeneeskunde    (hulp, bestand)
  • IPA: /ʝrupsγ̊əˈneːskʏndə/
Woordafbreking
  • groeps·ge·nees·kun·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groepsgeneeskunde -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

degroepsgeneeskundev

  1. (wetenschap) een specifieke vorm van het beoefenen van de geneeskunde in een groepspraktijk
    • De vereniging Geneeskunde voor het Volk doet al sinds sinds 1979 aan groepsgeneeskunde. 
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'groepsgeneeskunde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.