geneeskunde

Niet te verwarren met: Geneeskunde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geneeskunde    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈneskʏndə/ (4 lettergrepen); /γ̊əˈneːskʏndə/
Woordafbreking
  • ge·nees·kun·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geneeskunde -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

degeneeskundev

  1. (wetenschap) de wetenschap die zich richt op de aard, de oorzaken en de geneesmiddelen van ziekten
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord geneeskunde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Afrikaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /xəˈniə̯skœndə/

Zelfstandig naamwoord

geneeskunde

  1. (wetenschap) geneeskunde
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.