grootoma

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grootoma    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣrotoma/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • groot·oma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grootoma grootoma's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

degrootomav

  1. (familie) moeder van oma of opa
     Vasthi heeft ook zin om kerst met haar oma en grootoma te vieren, lekker te eten, de kerstboom op te tuigen en laat op te blijven.[1]
Synoniemen
Verwante begrippen
  • vrouwelijke vorm van grootopa

Gangbaarheid

  • Het woord grootoma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Marlies Kieft
    Multi-religieus kerstfeest : Varkens in de kerststal in: Trouw , jrg. 53 nr. 15701 (23 december 1995), Organisatie Trouw, Meppel, p. 10 kol. 6
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.