gymnastiek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gymnastiek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gym·nas·tiek
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘lichaamsoefeningen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1840 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gymnastiek -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

degymnastiekv

  1. (sport) oefeningen voor de gezondheid van een mens
    • Mijn oma deed iedere morgen aan gymnastiek. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gymnastiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /ɣymaðtiːg/ (Etsbergs)

Zelfstandig naamwoord

gymnastiek o

  1. alternatieve spelling van gumadtiegk.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.