haarlint
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: haarlint (hulp, bestand)
- IPA: / ˈharlɪnt / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- haar·lint
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van haar zn en lint zn [1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | haarlint | haarlinten |
| verkleinwoord | haarlintje | haarlintjes |
Zelfstandig naamwoord
het haarlint o
- dunne strook van textiel om een kapsel bij elkaar te binden en te versieren
- Als eerste toverde Pol uit een Champagne-emmer een haarlint van Angelica tevoorschijn. Toen ze verbijsterd naar haar lokken tastte, bleken die bij elkaar te worden gehouden met de bretels van de heer Venens. [2]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord haarlint staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Landell, O.J. deDe dief stelen. 8e druk (1976) De Boekerij, Baarn; ISBN 90 225 0519 7; p. 120; geraadpleegd 2019-06-04
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.