hack

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hack    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hack
enkelvoud meervoud
naamwoord hack hacks
verkleinwoord - -
Woordherkomst en -opbouw
  • Uit het Engels; in het Nederlands iig bekend sinds 1988.[1]. Doublet met  hak zn ,  hakken ww .

Zelfstandig naamwoord

dehackm

  1. (informatica) het kraken van een computer
    • "Hack openbaart werk van bedrijf dat voor Russische geheime dienst werkt"
      De hack vond plaats op 13 juli, waarna informatie uit documenten, projecten en personeel van SyTech op internet werd geplaatst en naar media werd gestuurd. [2]
       
     De Universiteit Maastricht (UM) krijgt het losgeld dat in 2019 na een hack werd betaald aan cybercriminelen terug. De politie en het Openbaar Ministerie hebben inmiddels een deel van het losgeld en de cryptomunten gevonden. Doordat de cryptomunten meer waard zijn geworden, ontvangt de universiteit zo'n 500.000 euro, terwijl destijds bijna 200.000 euro aan losgeld is betaald, meldt de Volkskrant.[3]
Hyponiemen
  • massahack
Afgeleide begrippen
  • hackbevoegdheid, hackman, hackrecht, hackveiligheid

Werkwoord

vervoeging van
hacken

hack

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hacken
    • Ik hack. 
  2. gebiedende wijs van hacken
    • Hack! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hacken
    • Hack je? 

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord hack staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. hack op website: Etymologiebank.nl
  2. www.nu.nl (20-jul-2019)
  3. Weblink bron “Universiteit Maastricht krijgt losgeld dat in 2019 na hack betaald werd terug” (02 juli 2022), NU.nl

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  hack (AU)    (hulp, bestand)
  • IPA: /hæk/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
hack hacks

Zelfstandig naamwoord

hack

  1. hakbeweging
  2. (gereedschap) houweel
  3. poging
  4. (informatica) hack
vervoeging
onbepaalde wijs to  hack 
he/she/it  hacks 
verleden tijd  hacked 
voltooid
deelwoord
 hacked 
onvoltooid
deelwoord
 hacking 
gebiedende wijs  hack 

Werkwoord

hack

  1. onovergankelijk  hakken ww 
  2. overgankelijk, onovergankelijk (informatica) hacken
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.