hak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hak    (hulp, bestand)
  • IPA: /hɑk/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • hak
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘landbouwwerktuig’ voor het eerst aangetroffen in 1301 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord hak hakken
verkleinwoord hakje hakjes

Zelfstandig naamwoord

dehakm

  1. (anatomie) hiel van de voet [3]
  2. verhoging onder een schoen bij de hiel
  3. (gereedschap) werktuig om de grond mee open te hakken [4]
Uitdrukkingen en gezegden
  • een hak zetten
    iemand opzettelijk benadelen zodra dat kan [5]
  • [2] met de hakken over de sloot halen
    maar nét met succes afronden
  • op de hak nemen
    bespotten
  • van de hak op de tak springen
    op een onsamenhangende manier van het ene onderwerp naar het andere overgaan [6]
  In mijn enthousiasme is het soms moeilijk mijn verhalen te volgen, omdat ik geneigd ben van de hak op de tak te springen.[7] 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
hakken

hak

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hakken
    • Ik hak. 
  2. gebiedende wijs van hakken
    • Hak! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hakken
    • Hak je? 

Gangbaarheid

  • Het woord hak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[8]

Meer informatie

Verwijzingen

IJslands

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / haːk /
Woordafbreking
  • hak
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hak     hakið     hök     hökin  
genitief   haks     haksins     haka     hakanna  
datief   haki     hakinu     hökum     hökunum  
accusatief   hak     hakið     hök     hökin  

Zelfstandig naamwoord

hak, o

  1. hak, inkeping, keep, kerf, kartel

Zelfstandig naamwoord

  • hak
  1. accusatief onbepaald onzijdig enkelvoud van hak


Indonesisch

Zelfstandig naamwoord

hak

  1. recht

Pools

Zelfstandig naamwoord

hak

  1. haak

Turks

Zelfstandig naamwoord

hak

  1. recht
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.