haj

Hongaars

Uitspraak
  • Geluid:  haj    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɒj/

Zelfstandig naamwoord

haj

  1. hoofdhaar

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /hɑɪ/ (Etsbergs)
Woordherkomst en -opbouw
  • Verwant aan het Duitse Heil.

Tussenwerpsel

haj

  1. hallo, hoi
    «Haj! Wie's 't dör?»
    Hallo! Hoe gaat het met je?

Oppersorbisch

Partikel

haj

  1. ja
Antoniemen

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /ɦaj/
Woordafbreking
  • haj

Werkwoord

haj

  1. informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord hájit

Voegwoord

haj

  1. (dialect) en, én, en ook
Synoniemen
  • (dialect) aj
  • (dialect) aji
  • (dialect) haji

Tussenwerpsel

haj

  1. gak; het geluid gemaakt door ganzen
  2. hop; een uitnodiging tot beweging, meestal vooruit
Paroniemen
  • háj

Verwijzingen


    Zweeds

    Zelfstandig naamwoord

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / haj: /
    Woordafbreking
    • haj
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Nederlandse zelfstandige naamwoord haai of het Westflaamse zelfstandige naamwoord haaie (oudere vorm: haeye)
    Naar frequentie 5960

    Zelfstandig naamwoord

    hajs enkelvoud meervoud
      onbepaald bepaald onbepaald bepaald
      nominatief     haj     hajen     hajar     hajarna  
      genitief     hajs     hajens     hajars     hajarnas  

    haj

    1. (kraakbeenvissen) haai
      «Det är oklart vad det var för sorts haj som attackerade.»
      Het is onduidelijk wat voor soort haai is aangevallen.
    2. (financieel) huisjesmelker
    Hyperoniemen
    • [1]: rovfisk
    Hyponiemen
    Afgeleide begrippen

    Meer informatie

    • Zie Wikipedia voor meer informatie. (in het Zweeds; geraadpleegd 2018-07-02)

    Verwijzingen

    • SAOB - Svenska Akademiens Ordbok haj (in het Zweeds; geraadpleegd 2018-07-02)
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.