hakkelkees

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hakkelkees    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɑkəlˌkes/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • hak·kel·kees
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hakkelkees hakkelkezen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dehakkelkeesm

  1. (pejoratief) (verouderd) spotnaam voor iemand die stottert
      (…) maar dat is proza van een bever,
    een bangen, zwakken hakkelkees.
    [2]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'hakkelkees' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron Reinaert van Malpertuus in: De Nieuwe Gids., jrg. 54 nr. 6 (augustus 1940), Luctor et emergo, Den Haag, p. 138
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.