handelsgod

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  handelsgod    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɑndəlsˌxɔt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • han·dels·god
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handelsgod handelsgoden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dehandelsgodm

  1. (religie) (polytheïsme) bovennatuurlijk wezen dat toeziet op de in- en verkoop van goederen en in het bijzonder wordt vereerd door kooplieden
     Die Oudheid bleek sowieso flexibel inzetbaar: de stadsmaagd Amsterdam tronend als een Romeinse godin, bijgestaan door handelsgod Mercurius: geen probleem.[2]
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'handelsgod' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Sandra Smets
    “Schilder van buitelende putti” (15 september 2016) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.