havoklas

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  havoklas    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ha·vo·klas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord havoklas havoklassen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dehavoklasv

  1. (onderwijs) groep havoleerlingen die samen leskrijgen
     Grote klassen helpen dan niet. "Een havoklas met 32 kinderen, dat is heel moeilijk." Toch blijft ze ook dan proberen de leerlingen zoveel mogelijk op hun individuele niveau aan te spreken. "Wie sneller kan en het niet nodig heeft om naar mijn instructie te luisteren, die gaat vast aan de gang. Een andere groep luistert eerst en een derde groep krijgt nog meer uitleg."[1]
  2. (onderwijs) bepaalde jaargang in het havo-onderwijs


Gangbaarheid

  • Het woord havoklas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “'Klas met 32 leerlingen is ook voor een topleraar een uitdaging'” (Zaterdag 8 oktober 2016, 18:38), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.