heerschap
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: heerschap (hulp, bestand)
Woordafbreking
- heer·schap
Woordherkomst en -opbouw
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | heerschap | heerschappen |
| verkleinwoord | heerschapje | heerschapjes |
Zelfstandig naamwoord
het heerschap o
- het heer zijn, de waardigheid van heer
- (geschiedenis) heerschappij d.w.z. geheel der dingen waarover iemands macht zich uitstrekt
- (geschiedenis) (juridisch) feodale bestuursvorm in de middeleeuwen
- (pejoratief) mannelijk persoon
- wat is dat een merkwaardig heerschap [2]
Synoniemen
Hyponiemen
- gastheerschap, [3] leenheerschap, [2] veldheerschap, [3] vrijheerschap
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord heerschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "heerschap" herkend door:
| 98 % | van de Nederlanders; |
| 97 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ heerschap op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.