herbicide

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  herbicide    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • her·bi·ci·de
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘onkruidverdelger’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
  • afgeleid van het Latijnse herba (gras, kruid, plant) met het achtervoegsel -cide [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord herbicide herbicides
herbiciden
verkleinwoord herbicidetje herbicidetjes

Zelfstandig naamwoord

hetherbicideo

  1. (landbouw) (scheikunde) een middel tot het verdelgen of doden van onkruid
    • Hij gebruikte een herbicide om het onkruid tussen zijn planten te doden. 
Synoniemen
Vertalingen
   1. zie: onkruidverdelgingsmiddel   

Gangbaarheid

  • Het woord herbicide staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
65 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

enkelvoud meervoud
herbicide herbicides

Zelfstandig naamwoord

herbicide

  1. herbicide, onkruidverdelgingsmiddel.

Frans

Uitspraak
  • IPA: /ɛʁbisid/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  herbicide     l'herbicide     herbicides     les herbicides  

Zelfstandig naamwoord

herbicide m

  1. herbicide, onkruidverdelgingsmiddel.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.