hest

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / hɛsd̥ /
Woordafbreking
  • hest
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord  hestr zn 
Naar frequentie 1176
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hest     hesten     heste     hestene  
genitief   hests     hestens     hestes     hestenes  

Zelfstandig naamwoord

hest, g

  1. (onevenhoevigen) Equus caballus , paard
Afgeleide begrippen

Verwijzingen


    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / hest /
    Woordafbreking
    • hest
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord hestr
    • Vergelijk Nederlands  hengst zn  en Limburgs  haes zn 
    Naar frequentie 1340

    Bijvoeglijk naamwoord

    hest

    1. onbepaald onzijdig enkelvoud stellende trap van hes
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   hest     hesten     hester     hestene  
    genitief   hests     hestens     hesters     hestenes  

    Zelfstandig naamwoord

    hest, m

    1. (onevenhoevigen) Equus caballus , paard
    2. (sport) paard (turntoestel)
    3. (schaak) paard (schaakstuk)
    Synoniemen
    Hyperoniemen
    • [1]: dyr
    • [2]: gymnastikkapparat
    • [2]: gymnastikkredskap
    • [2]: turnapparat
    Hyponiemen
    • [1]: hingst
    • [1]: merr
    Afgeleide begrippen
    • [1]: arbeidshest
    • [1]: flodhest
    • [1]: gyngehest
    • [1]: havhest
    • [1]: hestekraft
    • [1]: lesehest
    • [1]: pugghest
    • [1]: sengehest
    • [1]: springhest
    • [1]: stridshest
    • [1]: trehest
    Uitdrukkingen en gezegden
    • [1]: satse på feil hest
    op het verkeerde paard zetten
    • [1]: sette seg på sin høye hest
    over het paard getild zijn
    verwend en arrogant zijn


    Nynorsk

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / hest /
    Woordafbreking
    • hest
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord hestr
    • Vergelijk Nederlands hengst en Limburgs haes

    Bijvoeglijk naamwoord

    hest

    1. onbepaald onzijdig enkelvoud stellende trap van hes
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   hest     hesten     hestar     hestane  

    Zelfstandig naamwoord

    hest, m

    1. (onevenhoevigen) Equus caballus , paard
    2. (sport) paard (turntoestel)
    3. (schaak) paard (schaakstuk)
    Synoniemen
    • [3]: springar
    Hyperoniemen
    • [1]: dyr
    • [2]: gymnastikkapparat
    • [2]: gymnastikkreiskap
    • [2]: turnapparat
    Hyponiemen
    • [1]: hingst
    • [1]: merr
    Afgeleide begrippen
    • [1]: flodhest
    • [1]: gyngehest
    • [1]: havhest
    • [1]: hestekraft
    • [1]: lesehest
    • [1]: pugghest
    • [1]: sengehest
    • [1]: trehest
    Spreekwoorden
    • [1]: Ein hest kan snåve på fire bein, og ein mann på eit ord.
    Een paard kan struikelen over vier poten en een man over een woord.
    Uitdrukkingen en gezegden
    • [1]: satse på feil hest
    op het verkeerde paard zetten
    • [1]: setje seg på sin høge hest
    over het paard getild zijn
    verwend en arrogant zijn
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.