hinder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hinder (hulp, bestand)
Woordafbreking
- hin·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hinder | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de hinder m
- last, ongemak
- ▸ Volgens het onderzoek ondervinden tussen de 600.000 en 800.000 Nederlanders ernstige hinder van verkeerslawaai. Ze zijn boos en hebben gevoelens van afkeer, onbehagen en onvoldaanheid. Nog eens 300.000 mensen hebben slaapproblemen door verkeerslawaai.[3]
Verwante begrippen
- benardheid, gêne, knelpunt, last, overlast, penarie, stoornis, verlegenheid, verslagenheid, verstoring
Hyponiemen
- geluidhinder, geluidshinder, geurhinder, lichthinder
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
hinderen |
hinder
Gangbaarheid
- Het woord hinder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hinder" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "hinder" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hinder op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Steeds meer mensen ziek door verkeerslawaai” (21-04-2015), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.