hivpatiënt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hivpatiënt (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhɪfpaˌʃɛnt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- hiv·pa·ti·ent
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hiv zn en patiënt zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hivpatiënt | hivpatiënten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de hivpatiënt m
- (medisch) persoon die besmet is met het humaan immunodeficiëntievirus
- ▸ In Florida en North-Dakota stemde de bevolking dan weer in met het medische gebruik van cannabis. In Arkansas bestaat die mogelijkheid ook nog, maar het lijkt een erg nipte strijd te worden. In Florida haalde het voorstel het met meer dan 60 procent van de stemmen. In beide staten kunnen voortaan onder meer kanker- en hivpatiënten marihuana gebruiken.[1]
Synoniemen
- hiv-patiënt (uitspraakvariant)
- aidspatiënt
Gangbaarheid
- Het woord hivpatiënt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Vier staten legaliseren gebruik van marihuana” (9 november 2016), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.