hivtest
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hivtest (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhɪftɛst / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- hiv·test
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hiv zn en test zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hivtest | hivtests hivtesten |
verkleinwoord | hivtestje | hivtestjes |
Zelfstandig naamwoord
de hivtest m
- (medisch) onderzoek voor het vaststellen of iemand wel of niet besmet is met het hivvirus
- ▸ De presentator is naar een apotheek ter plaatse geweest voor een tetanusprik en daar werd geadviseerd om een hivtest te doen. Ook zijn huisarts in Nederland adviseerde dat. ,,De bijtwonden waren redelijk diep en de zakkenroller kan een wond in zijn mond hebben. Al is het maar bloedend tandvlees”, verduidelijkt Van der Spek op Twitter.[1]
Synoniemen
- hiv-test (uitspraakvariant)
- aidstest
Gangbaarheid
- Het woord hivtest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Marlies van Leeuwen“Kees van der Spek laat zich testen op hiv na beet van zakkenroller” (27-01-2020), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.