hoki

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hoki    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhoki/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ho·ki
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoki hoki's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dehokim

  1. (straalvinnigen) (voeding) bepaald soort vis, Macruronus novaezelandiae 
    (wikidata: hoki )
     Andere produkten worden doelbewust op de markt geïntroduceerd, zoals de nijlbaars en de Australische hoki die de teruggang in de aanvoer van kabeljauw moeten compenseren.[1]
Synoniemen
  • blauwe grenadier
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'hoki' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Indonesisch

Woordafbreking
  • ho·ki
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

hoki

  1. (sport) hockey
  2. geluk
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.