hondenkar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hondenkar    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɔndə(n)kɑr/
Woordafbreking
  • hon·den·kar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hondenkar hondenkarren
verkleinwoord hondenkarretje hondenkarretjes

Zelfstandig naamwoord

dehondenkarv/m

  1. kar getrokken door een of meerdere honden, in het verleden veel gebruikt door bakkers, boeren, venters voor het vervoeren van lichte vrachten
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord hondenkar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.