hondsdagen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hondsdagen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • honds·da·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • alleen meervoud, samenstelling van  hond zn  en  dagen zn  met het invoegsel -s-  In de betekenis van ‘warmste tijd van het jaar’ voor het eerst aangetroffen in 1485 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord - hondsdagen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dehondsdagenmv

  1. de periode van 23 juli tot 23 augustus die vaak de heetste en onaangenaamste tijd van de zomer is
    • De hitte van de hondsdagen was dit jaar werkelijk een bezoeking. 

Gangbaarheid

  • Het woord hondsdagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.