hooitijd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hooitijd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hooi·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hooitijd hooitijden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dehooitijdm

  1. de periode van het jaar dat hooi geoogst wordt, maaitijd
    • Juli is de belangrijkste hooitijd voor grasland in Nederland. 

Gangbaarheid

  • Het woord hooitijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.