hooi

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hooi    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hooi
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gedroogd gras’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1050 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord hooi -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hethooio

  1. (landbouw) gedroogd gras
    • Elke handel in vee, voeder, mest, stro en hooi tussen de besmette streek en het gezonde deel was streng verboden.[2] 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Te hooi en te gras
Op willekeurige momenten, zonder enige regelmaat en/of niet volgens een bepaald systeem
 Dat gebeurt te hooi en te gras. 
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
hooien

hooi

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hooien
    • Ik hooi. 
  2. gebiedende wijs van hooien
    • Hooi! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hooien
    • Hooi je? 

Gangbaarheid

  • Het woord hooi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.