hospik

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hospik    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hos·pik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hospik hospikken
verkleinwoord hospikje hospikjes

Zelfstandig naamwoord

dehospikm

  1. (informeel), (militair) een lid van het medisch en verpleegkundig personeel.
    • Volgens het Verdrag van Genève mag een hospik niet als krijgsgevangene behandeld worden. 

Gangbaarheid

  • Het woord hospik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
67 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.