hound

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  hound (VS)    (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
hound hounds

Zelfstandig naamwoord

hound

  1. (dierkunde) jachthond, bloedhond
vervoeging
onbepaalde wijs to  hound 
he/she/it  hounds 
verleden tijd  hounded 
voltooid
deelwoord
 hounded 
onvoltooid
deelwoord
 hounding 
gebiedende wijs  hound 

Werkwoord

hound

  1. overgankelijk achternazitten, achtervolgen, najagen, opjagen
  2. overgankelijk met behulp van jachthonden achternazitten

Gronings

Zelfstandig naamwoord

hound

  1. (roofdieren) hond; een zoogdier dat tot huisdier getemd is
Schrijfwijzen
Synoniemen

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

hound

  1. (roofdieren) hond; een zoogdier dat tot huisdier getemd is
Schrijfwijzen
Synoniemen
  • dog
  • Köter
  • Rüe
  • Rüen
  • Rüer
  • Rür
  • Tewen

Meer informatie

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.