huisapotheek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  huisapotheek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • huis·apo·theek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huisapotheek huisapotheken
verkleinwoord huisapotheekje huisapotheekjes

Zelfstandig naamwoord

dehuisapotheekv [2]

  1. (farmacologie) een kleine voorraad eenvoudige verband- en geneesmiddelen die over het algemeen zonder voorschrift van een arts gebruikt kunnen worden
     Je greep naar de beproefde middelen van de huisapotheek.[3]

Gangbaarheid

  • Het woord huisapotheek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.