apotheek

Nederlands

Uitspraak

Geluid: apotheek (hulp, bestand)
IPA: /apo'tek/

Woordafbreking

apo·theek

Woordherkomst en -opbouw

Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘geneesmiddelenwinkel’ voor het eerst aangetroffen in 1265 ^[1]
via het Latijn uit het Grieks, met het voorvoegsel apo- met het achtervoegsel -theek ^[2]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	apotheek	apotheken
verkleinwoord	apotheekje	apotheekjes

Zelfstandig naamwoord

de apotheek v

(medisch) plaats waar men geneesmiddelen en andere gezondheidsproducten kan kopen
- Medicijnen die voorgeschreven zijn door de arts kun je ophalen bij de apotheek.
▸ Een bezoek aan haar huisarts en de apotheek.^[3]
voorraad medicamenten
- Op vakantie heb ik een reisapotheek bij me.

Hyponiemen

huisapotheek, internetapotheek, nachtapotheek, reisapotheek, stadsapotheek, Vechtapotheek, wietapotheek, ziekenhuisapotheek

Afgeleide begrippen

apotheekassistent, apotheekhoudend, apotheekster, apotheker

[1]. Een 18e-eeuwse apotheek van binnen, in het Apotheekmuseum te Maaseik.
Een hedendaagse apotheek in Breda
[2.] Een apotheek die eind 18e eeuw op lange reizen kon worden meegenomen

Vertalingen

1. plaats waar men geneesmiddel en en andere gezondheidsproducten kan kopen.

Afrikaans: apteek ^(af)
Bosnisch: apoteka ^(bs) v
Chinees: 药房 ^(zh) (yàofáng)
Deens: apotek ^(da) o
Duits: Apotheke ^(de) v
Engels: pharmacy ^(en), (Amerikaans Engels) drug-store ^(en)
Faeröers: apotek ^(fo) o
Fins: apteekki ^(fi), farmasia ^(fi)
Frans: pharmacie ^(fr) v
Grieks: φαρμακείο ^(el) o
Iers: poitigéireacht ^(ga), cogaslann ^(ga)
Indonesisch: apotek ^(id), apotik ^(id)
Italiaans: farmacia ^(it) v
Japans: 薬屋 ^(ja) (くすりや, kusuriya)

Maleis: farmasi ^(ms)
Noors: apotek ^(no) o
Nynorsk: apotek ⁽ⁿⁿ⁾ o
Pools: apteka ^(pl) v
Portugees: farmácia ^(pt) v
Russisch: аптека ^(ru) v (aptéka)
Servisch: апотека ^(sr) v, apoteka ^(sr) v
Sloveens: lekarna ^(sl) v
Spaans: farmacia ^(es) v
Tsjechisch: lékárna ^(cs)
Turks: eczane ^(tr)
Wolof: farmasi ^(wo)
Zweeds: apotek ^(sv)

Gangbaarheid

Het woord apotheek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "apotheek" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.^[4]

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.