huisgod

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  huisgod    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • huis·god
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huisgod huisgoden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dehuisgodm

  1. beschermgod van huis en familie (-> Romeinen)

Gangbaarheid

  • Het woord huisgod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.