huisman

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  huisman    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • huis·man
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huisman huismannen
verkleinwoord huismannetje huismannetjes

Zelfstandig naamwoord

dehuismanm

  1. mannelijk gezinslid, belast met het huishouden

Gangbaarheid

  • Het woord huisman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.