huwelijksgemeenschap

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  huwelijksgemeenschap    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hu·we·lijks·ge·meen·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huwelijksgemeenschap huwelijksgemeenschappen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dehuwelijksgemeenschapv

  1. de gezamenlijkheid binnen een huwelijk bijv. van goederen
  2. (seksualiteit) seksuele omgang binnen het huwelijk, geslachtsgemeenschap

Meer informatie

Verwijzingen

Gangbaarheid

  • Het woord huwelijksgemeenschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.