huzaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  huzaar    (hulp, bestand)
  • IPA: /hʊ.ˈzaːʁ/
Woordafbreking
  • hu·zaar
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘soldaat van de ruiterij’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
  • Komt van het Hongaarse huszár en het Franse hussard. [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord huzaar huzaren
verkleinwoord huzaartje huzaartjes

Zelfstandig naamwoord

dehuzaarm

  1. (beroep), (militair) een ruiterijsoldaat
    • Noch onze dappere huzaren, noch de niet minder dappere infanterie, verdienen hier eenigen blaam. [3]
Gelijkklinkende woorden
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord huzaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.