idioom

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  idioom    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • idi·oom
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘bijzondere eigenaardigheid van een taal’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord idioom idiomen
verkleinwoord idioompje idioompjes

Zelfstandig naamwoord

hetidioomo

  1. een bijzondere uitdrukking in een bepaalde taal die samengesteld is door eigenaardig taalgebruik
    • Die tekst zat vol met mooie idiomen. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord idioom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.