inkomhal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inkomhal    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɪŋkɔmhɑl/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • in·kom·hal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inkomhal inkomhallen
verkleinwoord inkomhalletje inkomhalletjes

Zelfstandig naamwoord

deinkomhalv/m

  1. (bouwkunde) ruimte in een gebouw waar bezoekers binnenkomen en verblijven totdat zij verder naar binnen mogen
    • Via een brede wenteltrap belanden bezoekers onmiddellijk in de erg ruime, centrale inkomhal van ‘De Bazel’, die is voorzien van een glazen dak. In die ontvangstruimte bevindt zich de publieksbalie. [1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord inkomhal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
37 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.