inner

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inner    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·ner
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van innen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord inner inners
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deinnerm [1]

  1. (beroep) iemand die int
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
  • mannelijke vorm van inster

Gangbaarheid

  • Het woord 'inner' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.