inrichtingswerker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inrichtingswerker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·rich·tings·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inrichtingswerker inrichtingswerkers
verkleinwoord inrichtingswerkertje inrichtingswerkertjes

Zelfstandig naamwoord

deinrichtingswerkerm

  1. (beroep) persoon die werkt in een instelling waarin patiënten voor langere tijd zijn opgenomen
  2. (beroep) persoon die werkt in een gevangenis
     De ontslagen vrouw was volgens de bron een penitentiaire-inrichtingswerker, die verantwoordelijk was voor de bewaring en beveiliging van gedetineerden. Daarnaast begeleiden 'PIW-ers'zoals zij gedetineerden als mentor.[1]
     Bewaarder Steven, die inrichtingswerker is en moet zorgen voor orde en rust, zegt: "Gedetineerden hebben aandacht nodig, er zijn er veel met gedragsproblemen. Die vragen veel zorg, je hebt echt genoeg mensen nodig."[2]
Synoniemen
  • [2] penitentiaire-inrichtingswerker

Gangbaarheid

  • Het woord inrichtingswerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Opnieuw medewerkster Zaanse gevangenis ontslagen om relatie met gedetineerde” (dinsdag 19 oktober 2021, 13:25), NOS
  2. Weblink bron
    Yvonne Roerdink
    “Gevangenisdirecteur: veiligheid gevangenissen onder druk” (maandag 11 september 2017, 15:52), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.