instituut

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  instituut    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɪnstiˈtyt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • in·sti·tuut
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘instelling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1800 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord instituut instituten
verkleinwoord instituutje instituutjes

Zelfstandig naamwoord

hetinstituuto

  1. (maatschappij) instelling [1] voor onderzoek, onderwijs, verpleging e.d
    • Een academisch instituut. 
Opmerkingen
  • De nadruk ligt (meer dan bij bijv. "instelling") bij "instituut" op het doel en/of de achterliggende gedachte
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord instituut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.