vereniging

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vereniging    (hulp, bestand)
  • IPA: /vərˈenəˌɡɪŋ/ (4 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /və.ˈre.nə.χɪŋ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /və.ˈre.nə.ɣɪŋ/
    • (Limburg): /vər.ˈe.ni.ɣɪŋ(g)/
Woordafbreking
  • ver·eni·ging
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van verenigen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord vereniging verenigingen
verkleinwoord verenigingetje verenigingetjes

Zelfstandig naamwoord

deverenigingv

  1. (juridisch), (maatschappij) vrijwillige groepering van personen (leden), met of zonder rechtspersoonlijkheid, die gericht is op een bepaald doel en met een bestuur aan het hoofd
    • Hij had zich aangesloten bij een vereniging voor fotografie. 
     Op 8 en 9 juli moeten zij zich verantwoorden in de rechtbank in Almelo. Het twintigtal wordt verdacht van openlijke geweldpleging in vereniging. Voor zeven van hen komt daar ook een beschuldiging van poging tot zware mishandeling bij.[1]
  1. (maatschappij) samenvoeging van een aantal zaken of samenkomst van een aantal personen
  2. (wiskunde) een operatie die twee of meer verzamelingen samenvoegt
Schrijfwijzen
  • (oude spelling) vereeniging
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vereniging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “OM vervolgt twintig verdachten voor rellen FC Twente-Hammarby” (24 juni 2024), NOS
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.