intro

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  intro    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·tro
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord intro intro's
verkleinwoord introotje introotjes

Zelfstandig naamwoord

intro m / o

  1. (muziek) inleidend stukje muziek,
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord intro staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Latijn

Bijwoord

  1. (naar) binnen

Werkwoord

vervoeging van
intrāre

intrō

  1. actief indicatief praesens, eerste persoon enkelvoud van intrāre
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.