jongeheer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: jongeheer (hulp, bestand)
- IPA: /jɔŋəˈɦɪ:r/
Woordafbreking
- jon·ge·heer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van jong en heer met het invoegsel -e-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jongeheer | jongeheren |
verkleinwoord | jongeheertje | jongeheertjes |
Zelfstandig naamwoord
de jongeheer m
- (persoon) een jong persoon van het mannelijk geslacht
- Jongeheer, kom je even mee?
- (informeel), (anatomie) mannelijk geslachtsorgaan, penis, piemel
- De man liet zijn jongeheer zien.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord jongeheer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jongeheer" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.