kabelknipper

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kabelknipper    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkabəlˌknɪpər/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ka·bel·knip·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kabelknipper kabelknippers
verkleinwoord kabelknippertje kabelknippertjes

Zelfstandig naamwoord

dekabelknipperv

  1. (communicatie) persoon die tv-programma's niet meer bekijkt via de klassieke kabeltelevisie maar via internet
     Het zijn deze cord cutters (kabelknippers) die genoeg hebben aan een internetverbinding en er zelf hun vermaak bij kiezen.[1]
  2. (gereedschap) tang of onderdeel daarvan, speciaal bedoeld voor het doorsnijden van elektrische leidingen met een isolerende omhulling
     Ik had een kabelknipper bij me, Sylvia een hamer.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'kabelknipper' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Marc Hijink
    “De kabelknippers komen eraan” (27 mei 2015) op nrc.nl
  2. Weblink bron
    Esther Gotink
    Celstraf dreigt voor oma's om ‘terreur’ in: Provinciale Zeeuwse Courant , jrg. 248 nr. 89 (14 april 2006), p.4 kol. 8 op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.